Ode aan verzetsheld

Ode aan verzetsheld

Het was deze maand precies 80 jaar geleden dat twee regionale verzetsmensen in Haarlem door de Duitse bezetters gefusilleerd werden: Edammer Egbert Snijder en Purmerender Klaas de Boer (13 mei 1912) . Beide mannen waren betrokken bij de liquidatie van de Edamse NSB-burgemeester en werden verraden. Vorige week werd een gedenksteen geplaatst bij de woning van Klaas de Boer en zijn vrouw Marie. Dochter Ina Beets-de Boer (toentertijd 4 jaar) , die al heel lang in Edam woont, was er bij.

Ina heeft haar verhaal al eens gedaan in de Stadskrant. Ze was nog heel jong, maar weet nog goed hoe de hoekwoning van haar ouders aan de Wilhelminalaan ingezet werd als onderduikadres voor onder meer regionale verzetslieden. Waaronder Egbert Snijder. Hoe haar vader uit de woning werd gesleept staat haar voor altijd bij.

Bijna twee jaar lang ging het goed in de verzetswoning in Purmerend. Totdat het verzet voelde actie te moeten ondernemen richting NSB-burgemeester Van Baak en de in Edam woonachtige wethouder Jan de Boer (van Niek). In het oude raadhuis van Edam waren vanuit een kast gesprekken afgeluisterd door Edammer en KP’er Maarten Buijten. Hij hoorde van de plannen om tot arrestaties over te gaan van plaatselijke verzetsmensen. Daarop werd besloten in te grijpen. Na een overval in De Purmer werden zowel de wethouder als de burgemeester ‘berecht’ in De Rijp en doodgeschoten.

In De Purmer waren de KP’ers bij hun actie echter gezien door een nicht van Jan de Boer. Die gaf de namen van de daders door aan de Duitse machthebbers. Een inval in de woning van Ina haar ouders volgde, waarbij uiteindelijk zowel Egbert Snijder als Klaas de Boer werden opgepakt. Hoewel het verzet hen nog probeerde te bevrijden, mislukte dit plan. Op 12 februari 1945 werden de mannen – samen met nog zes anderen waaronder Walraven van Hall, de beroemde ‘bankier van het verzet’, gefusilleerd in Haarlem als vergelding voor een actie van het Haarlemse verzet waarbij een Duitse soldaat werd gedood.

De hoogzwangere moeder van Ina werd ongeveer twee weken na de dood van haar man op de hoogte gesteld van zijn overlijden. De Duitsers ontdekten pas zes weken later dat ze de ontvoerders van Van Baak in handen hadden gehad.